
Mahalia Jackson: Old time religion
Ploeterend op de plantages zongen de zwarte slaven in Amerika zich moed in met spirituals als deze. Het zijn liederen van hoop met veel verwijzingen naar het volk Israël en the old time religion: Mozes en de uittocht uit Egypte, Daniël die verlost werd uit de leeuwenkuil. De rivier de Jordaan als grens tussen het slavenbestaan en het beloofde land.
“Ik zing Gods muziek” zei Mahalia Jackson “omdat het me vrij maakt want als je spirituals zingt, heb je het gevoel dat er een remedie bestaat tegen alle kwaad” Deze traditie van zingen tegen de klippen op, wortelt in de Bijbel: Als Israël bevrijd wordt uit Egypte, en de farao kopje onder gegaan is in de Schelfzee,
pakken Mirjam, de zuster van Mozes, en alle andere vrouwen, hun tamboerijn en zingen een lied.
Ze pakten hun tamboerijn. Dat ze die meegenomen hebben terwijl ze overhaast moesten vluchten. Het getuigt van een hoopvolle levenshouding: Terwijl je nog in Egypte bent, stop je een tamboerijn in je rugzak in het geloof dat je die straks nodig hebt om de overwinning en de vrijheid te vieren.
Ook in volgende generaties komen we ze telkens tegen: de vrouwen die zingen als remedie tegen alle kwaad: Debora, Hanna de moeder van Samuël en vanmorgen Maria die haar magnificat zingt: Een prachtig loflied dat ze overigens niet zelf verzonnen heeft. Nee, the old time religion is good enough for her want de woorden zijn haar niet alleen uit het hart maar ook uit de bijbel gegrepen. Haar lofzang is een potpourri van bijbelteksten: Je hoort er het lied van Mirjam in én het loflied van Lea en Hanna. Ook rijgt Maria de ene psalmregel aan de andere: “Mijn ziel maakt groot de Heer.” Dat zijn psalm 16 en 146. “Barmhartig is Hij van geslacht tot geslacht”. Is dat niet psalm 103? Maar ook psalm 89, 111 en 113 wellen op in Maria’s hart.
We noemen het een lofzang en dat is het ook want God wordt geloofd om Zijn goedheid. Maar het is ook een protestsong, een opstandig lied over mensenrechten en gerechtigheid. Daarom ook zongen later de dwaze moeders in Argentinië dit lied maar de machthebbers verboden het, vooral vanwege de woorden: “Geringen geeft Hij aanzien, machtigen stoot Hij van de troon.”
Ach Maria, wat zing je nou? Keizer Augustus’ wil is wet, Quirinius voert het bewind over Syrië, en Herodes is oppermachtig. Maar dat weerhoudt Maria niet want ze zingt uit traditie en die traditie verhaalt haar: God doet gerechtigheid; dat is altijd zo geweest en zal altijd zo zijn. Daarom ook zingen In de bijbel, niet de machtigen het hoogste lied maar de machtelozen, de slaven, de vrouwen want in een wereld van man en macht, zijn het vaak de vrouwen die toonbeeld zijn van die onderdrukten. De mannen hebben het voor het zeggen maar de vrouwen voor het zingen. Machtigen denken de toon aan te geven maar de onaanzienlijken zingen hun eigen lied. Een lied dat ze niet zelf verzonnen hebben. Nee, God heeft het hen geleerd door de eeuwen heen, tot vandaag aan toe.
En dus wordt dit lied geneuried in Congo en Ethiopië, in Israël en de Palestijnse gebieden, in Jemen en Afghanistan, door Oeigoeren en Rohinja’s, in het grensgebied van Polen en Wit Rusland én …….. en door ons want vol verwachting zingen we. Nee… niet vanwege roze wolken maar om die wolk van een jongen, dat Kind van Bethlehem in Wie daadwerkelijk het lied van zijn moeder waarheid wordt. Want in dat Kind IS Gods koninkrijk gekomen. We trappelen vol ongeduld; er welt een lied op in ons hart, een lied uit the old time religion waarmee God de toon zet in onze geschiedenis.
God geeft de toon aan in de hoop dat wij die toon overnemen, hoe machteloos we ons misschien ook voelen in het grote geweld. Maar juist daar, waar mensen klein en machteloos lijken, doet God heil ontstaan: in Nazareth, het Lutjebroek van de bijbel, in Bethlehem in een kribbe; Ja overal waar het lied van hoop en verwachten gezongen wordt, dus ook in Meppel.
Daarom: zing…. Zing, tegen de klippen op. Zing tegen het donker in, tegen de verkilling, tegen de wanhoop. Zing Gods aloude lied als een remedie tegen alle kwaad.
amen